Decreet Bosdecreet

Datum 13/06/1990

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN
  2. HOOFDSTUK II DE BOSFUNCTIES
    1. AFDELING 1 DE ECONOMISCHE FUNCTIE
    2. AFDELING 2 DE SOCIALE EN EDUCATIEVE FUNCTIE
    3. AFDELING 3 DE [MILIEUBESCHERMENDE FUNCTIE {$REF ADATE="", ARTNR="", PDATE="", PLACE="", STATUS="", TEXT="(verv. decr. 18 mei 1999, art. 14)", TYPE=""}]
    4. AFDELING 4 DE ECOLOGISCHE FUNCTIE
    5. AFDELING 5 [DE BOSRESERVATEN {$REF ADATE="", ARTNR="", PDATE="", PLACE="", STATUS="", TEXT="(verv. decr. 18 mei 1999, art. 20)", TYPE=""}]
  3. HOOFDSTUK III HET BOSBEHEER
  4. HOOFDSTUK IV DE VLAAMSE HOGE BOSRAAD
  5. HOOFDSTUK V HET BEHEER VAN DE BOSSEN
    1. AFDELING 1 HET BEHEER VAN DE BOSSEN IN HET ALGEMEEN
    2. AFDELING 2 HET BEHEERSPLAN
  6. HOOFDSTUK VI BIJZONDERE BEPALINGEN BETREFFENDE DE OPENBARE BOSSEN
    1. AFDELING 1 ALGEMEEN
    2. AFDELING 2 VERKOPINGEN
    3. AFDELING 3 EXPLOITATIE
    4. AFDELING 4 [... (opgeh. decr. 26 april 2019, art. 47, I: 29 juni 2019)]
  7. HOOFDSTUK VII BIJZONDERE BEPALINGEN BETREFFENDE DE PRIVE-BOSSEN
  8. HOOFDSTUK VIII DE BOSBESCHERMING
  9. HOOFDSTUK IX [HANDHAVING (ver. decr. 30 april 2009, art. 100)]
  10. HOOFDSTUK X OPHEFFINGSBEPALINGEN

Inhoud

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN (... - ...)

Artikel 1. (... - ...)

Dit decreet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 107quater van de Grondwet.

(Lees: artikel 39 van de gecoördineerde Grondwet)

Artikel 2. (... - ...)

Dit decreet heeft tot doel het behoud, de bescherming, [het beheer, het herstel van de bossen en van hun natuurlijk milieu en (ing. decr. 18 mei 1999, art. 2, I: 2 augustus 1999) ] de aanleg [... (geschr. decr. 18 mei 1999, art. 2, I: 2 augustus 1999) ] van de bossen te regelen. Het is van toepassing zowel op de openbare bossen als op de privé-bossen.

Artikel 3. (17/07/2014- ...)

§ 1. Onder de voorschriften van dit decreet vallen: de bossen, zijnde grondoppervlakten waarvan de bomen en de houtachtige struikvegetaties het belangrijkste bestanddeel uitmaken, waartoe een eigen fauna en flora behoren en die één of meer functies vervullen.

§ 2. Onder de voorschriften van dit decreet vallen eveneens:
1. de kaalvlakten, voorheen met bos bezet, die tot het bos blijven behoren;
2. niet-beboste oppervlakten die nodig zijn voor het behoud van het bos, zoals de boswegen, de brandwegen, de aanpalende of binnen het bos gelegen stapelplaatsen, dienstterreinen en ambtswoningen;
3. bestendig bosvrije oppervlakten of stroken en recreatieve uitrustingen binnen het bos;
4. de aanplantingen die hoofdzakelijk bestemd zijn voor de houtvoortbrengst, onder meer die van populier en wilg, uitgezonderd de korte-omloop-houtteelt waarvan de aanplant plaatsgevonden heeft op gronden die op dat ogenblik gelegen zijn buiten de ruimtelijk kwetsbare gebieden zoals bepaald in artikel 1.1.2, 10°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
5. de grienden.

§ 3. Onder de voorschriften van dit decreet vallen niet:
1. de fruitboomgaarden en fruitaanplantingen;
2. de tuinen, plantsoenen en parken;
3. de lijnbeplantingen en houtkanten, onder meer langs wegen, rivieren en kanalen;
4. de boom- en sierstruikkwekerijen en arboreta die buiten het bos zijn gelegen;
5. de sierbeplantingen;
6. de aanplantingen met naaldbomen die uitsluitend bestemd zijn voor de verkoop als kerstboom. Een aanplanting wordt geacht niet langer aan deze voorwaarde te voldoen wanneer de gemiddelde hoogte van het bestand 4 meter heeft bereikt;
7. alle tijdelijke aanplantingen met houtachtige gewassen in uitvoering van de verordeningen van de Europese Gemeenschap voor wat betreft het uit produktie nemen van bouwland.
8. de wissenteelt waarvan de bovengrondse massa periodiek tot maximaal drie jaar na de aanplanting of na de vorige oogst, in zijn totaliteit wordt geoogst.
9° systemen voor grondgebruik waarbij de teelt van bomen wordt gecombineerd met landbouw op dezelfde grond, toegepast op een perceel landbouwgrond als vermeld in artikel 2, 12°, van het decreet van 22 december 2006 houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwer, exploitatie en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en het landbouwbeleid en waarvan de aanmelding via de verzamelaanvraag en het aanplanten van de bomen gebeurde na het inwerking treden van het decreet van 20 april 2012 houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en natuur.

Artikel 4. (28/10/2017- ...)

In de zin van dit decreet wordt verstaan onder:
1° aangestelde : elk personeelslid van het Agentschap voor Natuur en Bos met een technische, administratieve of bewakingsopdracht;
1bis. administratieve overheden: het Vlaamse Gewest, de openbare instellingen die ervan afhangen, de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke instellingen die belast zijn met taken van openbaar nut en de andere besturen die onderworpen zijn aan het administratief toezicht van het Vlaamse Gewest;
1°ter Agentschap : het Agentschap voor Natuur en Bos;
2° ambtenaar : elk personeelslid van het Agentschap voor Natuur en Bos behorende tot het niveau A.
2bis. autochtone boom- of struiksoort: boom- of struiksoort die, sinds zijn spontane vestiging na de laatste ijstijd, zich ter plaatse altijd slechts natuurlijk heeft verjongd of kunstmatig verjongd is met strikt lokaal uitgangsmateriaal;
3. bebossing : bezetting met bomen of houtachtige struikvegetaties, door menselijke ingreep of spontaan, van een oppervlakte die daardoor onder het toepassingsgebied van dit decreet komt te vallen;
4. beheersplan: document met het geheel van maatregelen om de functievervulling van een bos te verwezenlijken, uitgaande van de bestaande toestand, de vooruitzichten en de nagestreefde doelstellingen en dat is vastgesteld met toepassing van dit decreet of met toepassing van artikel 16octies, § 2, van het decreet Natuurbehoud;
5. bestand: het kleinste onderdeel van het bos waarop een afzonderlijk aangepast beheer wordt toegepast;
5bis. bijzondere wachter: wachter aangesteld door bijzondere personen en gelijkgesteld met de veldwachters zoals bedoeld in artikel 61 van het Veldwetboek;
6. ...
6bis. bosbeheerders: de boseigenaar of mede-eigenaar, de houder van andere zakelijk rechten of de houder van een persoonlijk recht aan wie het beheer van het bos toekomt;
7. ...
8° bosgroep: een bosgroep zoals vermeld in artikel 54bis van decreet Natuurbehoud
9. ...
9bis het Decreet Natuurbehoud: het decreet van 21 oktober 1997 inzake het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
10. domeinbos: openbaar bos waarvan het volledige beheer werd toevertrouwd aan het Agentschap;
11. herbebossing : bezetting met bomen of houtachtige struikvegetaties, door menselijke ingreep of spontaan, van een oppervlakte die reeds onder de toepassing van dit decreet viel;
11bis. inheemse boom- of struiksoort: boom- of struiksoort, die van nature voorkomt in een bepaalde streek of regio;
12. kaalslag: het kappen van het bosbestand zonder aan de grond een ander gebruik te geven;
13. ...
14. ...
14bis. kavel: een bestand, deel van een bestand of een groep bestanden waarin de bomen al dan niet geveld en/of andere bosproducten dan hout te koop worden aangeboden;
14bis1. Korte-omloop-houtteelt : teelt van snelgroeiende houtachtige gewassen waarbij de bovengrondse biomassa periodiek tot maximaal 8 jaar na de aanplanting of na de vorige oogst, in zijn totaliteit wordt geoogst;
14ter. lot: vastgelegde en gemerkte hoeveelheid te vellen of gevelde bomen in één of meerdere kavels, of opgestapeld in het bos, die gezamenlijk te koop worden aangeboden;
14quater. natuurvereniging: erkende terreinbeherende vereniging, zoals bedoeld in artikel 2, 16° van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
15. ontbossen: iedere handeling waardoor een bos geheel of gedeeltelijk verdwijnt en aan de grond een andere bestemming of gebruik wordt gegeven;
16. openbaar bos: elk bos waarvan een publiekrechtelijk rechtspersoon eigenaar of medeëigenaar is;
16bis. pesticiden :
1° een gewasbeschermingsmiddel zoals omschreven in verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad;
2° een biocide zoals omschreven in richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden, waarin biociden gedefinieerd worden als werkzame stoffen en preparaten die, in de vorm waarin ze aan de gebruiker worden geleverd, een of meer werkzame stoffen bevatten en bestemd zijn om een schadelijk organisme te vernietigen, af te schrikken, onschadelijk te maken, de effecten daarvan te voorkomen of het op een andere wijze langs chemische of biologische weg te bestrijden;
17. privé-bos: elk bos waarvan uitsluitend natuurlijke personen of privaatrechtelijke rechtspersonen eigenaar zijn;
18. ...
19. MiNa-Raad : de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen zoals opgericht bij artikel 11.1.2 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
20. rooiing: het verwijderen van bomen en houtachtige gewassen, met inbegrip van hun wortelstelsel.
21. vertegenwoordiger van de bosgroep: afgevaardigde aangewezen door de Raad van Bestuur van de bosgroep;
22. ...

Artikel 4bis. (28/10/2017- ...)

...

HOOFDSTUK II DE BOSFUNCTIES (... - ...)

Artikel 5. (... - ...)

Het bos kan gelijktijdig verschillende functies vervullen, onder meer economische, sociale, educatieve, wetenschappelijke, ecologische [organismebeschermende (verv. decr. 18 mei 1999, art. 5, I: 2 augustus 1999) ] evenals [milieubeschermende functies (verv. decr. 18 mei 1999, art. 5, I: 2 augustus 1999) ]

Artikel 6. (01/09/2009- ...)

De Vlaamse regering stelt langetermijnplannen vast, na advies van de MiNa-Raad.

Het agentschap voor Natuur en Bos bereidt de plannen voor die uitvoering geven aan deze langetermijnplannen. De Vlaamse regering stelt deze uitvoeringsplannen vast. Zij houdt daarbij rekening met de ruimtelijke plannen, het ruimtelijk beleid, en het algemeen milieu- en natuurbeleid.

De langetermijnplannen en de uitvoeringsplannen worden voor zij worden goedgekeurd door de Vlaamse regering, meegedeeld aan het Vlaams Parlement.

Artikel 6bis. (14/01/2008- ...)

In uitvoering van de in artikel 6 voorziene uitvoeringsplannen, kan de Vlaamse regering ondersteunende maatregelen nemen ter bevordering van de gebiedsgerichte uitbreiding van het bosareaal die gericht is op duurzaam bosbeheer. Daartoe kan het Vlaamse Gewest, op voorstel van het Agentschap, onder meer overeenkomsten afsluiten met gemeenten, provincies en andere openbare besturen om bebossingprojecten voor te bereiden en uit te voeren.

De Vlaamse regering neemt de nodige maatregelen om zoveel mogelijk doelgroepen te betrekken bij de voorbereiding en bij de uitvoering van deze bebossingprojecten, om het draagvlak van die projecten te vergroten.

Artikel 7. (01/09/2009- ...)

Om beter te voldoen aan de aan het bos toebedeelde functies kan de Vlaamse regering, na advies van de MiNa-Raad, volgens de voorwaarden en de normen die ze zelf bepaalt, de uitvoeringsmaatregelen die overeenkomstig dit decreet worden genomen, afstemmen op de door het natuurbeleid en/of ruimtelijk beleid vooropgestelde gebiedscategorieën evenals op de gebiedsgerichte werking van andere beleidssectoren zoals, onder meer, het algemene milieubeleid en de werkgelegenheid.

AFDELING 1 DE ECONOMISCHE FUNCTIE (... - ...)

Artikel 8. (28/10/2017- ...)

Een bos heeft een economische functie als vermeld in artikel 12quinquies van het decreet Natuurbehoud.

Artikel 9. (25/06/2009- ...)

§ 1. Het Agentschap is belast met het vastleggen van het na te streven voorraadpeil en van het jaarlijks gemiddeld kapquantum in alle openbare bossen en dit in overeenstemming met de lange-termijnplanning bepaald in artikel 6.

§ 2. Elke overschrijding van het in het beheersplan vastgelegd kapquantum, ongeacht deze overschrijding het gevolg is van een vergissing, verleende machtiging, inbreuk, ongeoorloofde toeëigening of een geval van overmacht, dient te worden gecompenseerd door het uitvoeren van kappingen beneden het peil dat werd bepaald, om de voorraad opnieuw op een behoorlijk peil te brengen.

Met dit doel zal een aanvulling van het beheersplan worden opgesteld en dit binnen het jaar na de overschrijding.

De aanvullingen van het beheersplan zijn aan dezelfde bepalingen inzake uitwerking, goedkeuring en uitvoering onderworpen als die welke voor het beheersplan zelf gelden.

AFDELING 2 DE SOCIALE EN EDUCATIEVE FUNCTIE (... - ...)

Artikel 10. (28/10/2017- ...)

Een bos heeft een sociale en educatieve functie als vermeld in artikel 12sexies van het decreet Natuurbehoud.

Artikel 11. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 12. (28/10/2017- ...)

De toegankelijkheid van een bos wordt geregeld met toepassing van artikel 12septies, 12octies en 12novies van het decreet Natuurbehoud.

Artikel 13. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 13bis. (09/06/2020- ...)

...

Artikel 14. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 15. (... - ...)

[... (opgeh. decr. 18 mei 1999, art. 13, I: 2 augustus 1999) ]

AFDELING 3 DE [MILIEUBESCHERMENDE FUNCTIE {$REF ADATE="", ARTNR="", PDATE="", PLACE="", STATUS="", TEXT="(verv. decr. 18 mei 1999, art. 14)", TYPE=""}] (... - ...)

Artikel 16. (28/10/2017- ...)

Een bos heeft een milieubeschermende functie als vermeld in artikel 12ter van het decreet Natuurbehoud.

Artikel 17. (28/10/2017- ...)

...

AFDELING 4 DE ECOLOGISCHE FUNCTIE (... - ...)

Artikel 18. (28/10/2017- ...)

De zorg voor de ecologische functie van een bos moet worden begrepen overeenkomstig artikel 12quater van het decreet Natuurbehoud.

Artikel 19. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 19bis. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 20. (01/01/2015- ...)

Onverminderd de verbodsbepalingen opgenomen in wetten, decreten, reglementen en de ontheffingen opgenomen in het beheersplan is het zonder machtiging van het Agentschap, in de openbare bossen verboden:
1. planten of onderdelen van planten te verwijderen;
2. opgravingen of extracties van materiaal uit de bodem of uit de ondergrond te verrichten;
3. werkzaamheden uit te voeren die niet in het beheersplan zijn opgenomen en die van aard zijn wijzigingen aan te brengen in de mineralogische en paleontologische sites, de archeologische grondvesten, het landschap, het reliëf, de natuurlijke waterhuishouding, de bodemvruchtbaarheid, de zuiverheid en het regime van de waterlopen, de vegetatie en de inheemse organismen;
4. dieren en planten te introduceren;
5. vuur te maken behalve wanneer zulks nodig is als beheersmaatregel, als fytosanitaire maatregel bij wet verplicht of als onderdeel van een wetenschappelijk experiment;
6. bronnen, veen- of turflagen te wijzigen;
7. dieren en planten te verdelgen, dieren te verplaatsen of te vangen, hun jongen, eieren, nesten of schuilplaatsen te storen.
8. pesticiden te gebruiken;
9. meststoffen te gebruiken, behalve het opbrengen van stalmest in het kader van de bemesting van de plantput bij bosaanplanting.

Overeenkomstig artikel 6.4.4, § 3, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed wordt voor het verlenen van een machtiging zoals vermeld in het eerste lid, die betrekking heeft op een handeling aan of in beschermde goederen zoals bedoeld in dat decreet, advies gevraagd aan de entiteit die door de Vlaamse Regering is belast met de beleidsuitvoering inzake onroerend erfgoed.

Artikel 21. (01/06/2012- ...)

De Vlaamse regering kan in alle bossen het gebruik van pesticiden regelen.

AFDELING 5 [DE BOSRESERVATEN {$REF ADATE="", ARTNR="", PDATE="", PLACE="", STATUS="", TEXT="(verv. decr. 18 mei 1999, art. 20)", TYPE=""}] (... - ...)

Artikel 22. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 23. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 24. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 25. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 26. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 27. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 28. (... - ...)

[... (opgeh. decr. 18 mei 1999, art. 27, I: 2 augustus 1999) ]

Artikel 29. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 30. (28/10/2017- ...)

...

HOOFDSTUK III HET BOSBEHEER (... - ...)

Artikel 31. (01/06/2012- ...)

§ 1. De toepassing van dit decreet op alle bossen en het toezicht op het beheer behoren tot de opdrachten van het Agentschap, behoudens andersluidende beslissing van de Vlaamse regering.

§ 2. Volgens de voorwaarden door de Vlaamse regering vast te leggen, kunnen personeelsleden van de administratieve overheden specifieke taken met betrekking tot het beheer en/of toezicht op bossen in uitvoering van dit decreet uitoefenen.

Zij volgen, wat de in het eerste lid vermelde opdrachten betreft, de algemene richtlijnen van het Agentschap. In die hoedanigheid worden zij buitengewone leden van het Agentschap genoemd.

§ 3. Met uitzondering van domeinbossen en bossen gelegen in speciale beschermingszones, kan de Vlaamse Regering voor privébossen en openbare bossen, die gelegen zijn in zones met de bestemming woongebied, industriegebied, dienstverleningsgebied, gebied voor verblijfsrecreatie of een met voormelde gebieden gelijk te stellen bestemming, volgens de geldende plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen die overeenkomstig de wetgeving op de ruimtelijke ordening werden opgemaakt en in goedgekeurde en niet vervallen verkavelingen, volgens de nadere regels die ze zelf bepaalt, op verzoek van de gemeente de bevoegdheid van het Agentschap met betrekking tot artikelen 43, 44, 81, 83, 90, 91, 94 tot en met 97, 99, 104 tot en met 106 van dit decreet toewijzen aan de gemeente, op wiens grondgebied voormelde bossen gelegen zijn.

Artikel 32. (14/01/2008- ...)

...

Artikel 33. (14/01/2008- ...)

De Vlaamse regering legt de normen vast voor de aanwijzing van het aantal personen binnen het Agentschap dat voor het beheer en de bewaking van de bossen vereist is.

Artikel 34. (25/06/2009- ...)

...

Artikel 35. (... - ...)

[... (opgeh. decr. 18 mei 1999, art. 33, I: 2 augustus 1999) ]

Artikel 36. (14/01/2008- ...)

De personeelsleden van het Agentschap kunnen enkel met toelating van het hoofd van het Agentschap als gerechtelijke deskundigen optreden.

Artikel 37. (28/10/2017- ...)

De personeelsleden van het Agentschap mogen geen handel drijven, noch rechtstreeks noch onrechtstreeks, in hout- en andere bosproducten en boomkwekerijprodukten. Het is de personeelsleden van het Agentschap ook verboden privé-bossen te beheren of erin beheersdaden te stellen. Het is hen ook verboden beheersplannen van privé-bossen op te maken.

HOOFDSTUK IV DE VLAAMSE HOGE BOSRAAD (... - ...)

Artikel 38. (01/09/2009- ...)

...

Artikel 39. (01/09/2009- ...)

...

Artikel 40. (01/09/2009- ...)

...

HOOFDSTUK V HET BEHEER VAN DE BOSSEN (... - ...)

AFDELING 1 HET BEHEER VAN DE BOSSEN IN HET ALGEMEEN (... - ...)

Artikel 41. (28/10/2017- ...)

Het beheer van de bossen heeft tot doel het bosareaal te bewaren en het te brengen of te behouden in een bestendige staat van veelzijdige functie zoals bepaald in artikel 5.

Het beheer van de bossen wordt in voorkomend geval uitgevoerd conform de criteria, vermeld in artikel 16septies, zevende lid, van het decreet Natuurbehoud.

Artikel 41bis. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 41ter. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 41quater. (01/09/2009- ...)

§ 1. Het Agentschap houdt een inventaris bij van alle bossen gelegen in het Vlaamse Gewest. De inventaris heeft tot doel het bosbeleid te ondersteunen op het vlak van de bosbescherming, de bosuitbreiding en het bosbeheer. De bosinventaris bestaat uit statistische gegevens over de verspreiding en de aard van de bossen en heeft onder meer betrekking op de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van het natuurlijk milieu in de bossen.

§ 2. Voor alle bossen, openbare bossen en privé-bossen, wordt met een tussenperiode van tenminste vijf jaar en maximaal om de tien jaar, door het Agentschap een inventarisatie uitgevoerd op basis van steekproeftechnieken. Die wordt de gewestelijke bosinventaris genoemd. In afwijking van artikel 10, § 2, hebben alle personen die door het Agentschap worden aangesteld voor het uitvoeren van de gewestelijke bosinventaris, toegang tot alle bossen voor het uitvoeren van die opdracht.

§ 3. Elke bosbeheerder kan worden verplicht om met een tussenperiode van minimum vijf jaar een inventaris van zijn bossen op te maken.

Het Agentschap kan toezicht uitoefenen op de inventaris, en desgevallend zijn medewerking verlenen of de inventaris ambtshalve uitvoeren. Bij ambtshalve uitvoering van de inventaris, kunnen de kosten volgens de voorwaarden door de Vlaamse regering vastgelegd van de bosbeheerder gevorderd worden.

§ 4. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels voor het opmaken, het bijhouden, het uitvoeren van de inventarissen overeenkomstig §§ 1, 2 en 3 en voor het bekendmaken van de bij deze inventarissen verzamelde gegevens. Ze kan daarbij eveneens de wijze waarop andere administratieve overheden hun medewerking dienen te verlenen voor het verzamelen van de gegevens van de bosinventaris bepalen.

Artikel 42. (... - ...)

De Vlaamse regering bepaalt de procedure tot erkenning van uitgangsmateriaal voor de produktie van bosbouwkundig teeltmateriaal.

AFDELING 2 HET BEHEERSPLAN (... - ...)

Artikel 43. (28/10/2017- ...)

Beheersplannen voor bossen worden vastgesteld conform de bepalingen vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 2, van het decreet Natuurbehoud.

Artikel 44. (28/10/2017- ...)

§ 1. Het Agentschap houdt toezicht op de correcte uitvoering van de voorschriften van het beheersplan.

§ 2. ...

Artikel 45. (08/08/2022- ...)

...

Artikel 46. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 47. (28/10/2017- ...)

In afwijking van de vergunningsplicht voor ontbossing, zoals bepaald in artikel 4.2.1, 2°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, is er voor ontbossing in natuurreservaten, waarvoor een beheerplan is goedgekeurd met toepassing van het decreet Natuurbehoud, enkel een voorafgaande eenvoudige melding aan de ambtenaar vereist, op voorwaarde dat deze ontbossing voorzien is in het vermelde beheerplan en, met betrekking tot beheerplannen die goedgekeurd worden na 1 januari 2009, als de ontbossing noodzakelijk is met het oog op de realisatie van vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen. Van deze melding stelt de ambtenaar onverwijld het college van burgemeester en schepenen en het Departement Omgeving in kennis.

HOOFDSTUK VI BIJZONDERE BEPALINGEN BETREFFENDE DE OPENBARE BOSSEN (... - ...)

AFDELING 1 ALGEMEEN (... - ...)

Artikel 48. (02/08/2018- ...)

Om de bescherming, de ontwikkeling, het herstel, het behoud en de uitbreiding van het bosareaal te garanderen, kan de Vlaamse Regering onder de voorwaarden die ze zelf bepaalt, subsidies verlenen aan publiekrechtelijke rechtspersonen die eigenaar zijn van een openbaar bos of die een openbaar bos wensen aan te leggen.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere voorwaarden en de wijze van toekenning van genoemde subsidies, binnen de perken van de begrotingskredieten. Voor zover het gaat om kapitaalsubsidies gericht op uitbreiding of ontwikkeling van het bosareaal, worden deze toegekend met het oog op bebossingen:
1° op percelen die gelegen zijn in gebieden aangewezen op de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen en sorterend onder de categorie van gebiedsaanduiding "bos", "overig groen" of "reservaat en natuur". Een bestemmingsvoorschrift van een plan van aanleg is alleszins vergelijkbaar met een categorie van gebiedsaanduiding, indien deze concordantie vermeld wordt in de tabel, opgenomen in artikel 7.4.13, eerste lid, van het Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening of in de concordantielijst, bepaald krachtens voornoemd artikel 7.4.13, tweede lid, Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
2° op percelen gelegen in een speciale beschermingszone zoals vermeld in artikel 2, 43°, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, voor zover de bebossing nodig is voor het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen.

Als de subsidie betrekking heeft op de aankoop van te bebossen percelen, kan ze maximaal 60 % van de aankoopsom bedragen of 80 % van de aankoopsom voor gronden in de gebiedsaanduiding `bos' en `reservaat en natuur', tot maximaal 3,5 euro per vierkante meter. De subsidie kan gecumuleerd worden met subsidies van andere overheden, maar de gecumuleerde subsidies mogen niet meer bedragen dan 60 % van de aankoopsom of 80 % van de aankoopsom voor gronden in de gebiedsaanduiding `bos' en `reservaat en natuur'.

Indien de voorwaarden, die aan de subsidies verbonden werden, niet werden nageleefd, kan de subsidie teruggevorderd worden en toegewezen aan het Fonds voor Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur. Wanneer de teruggevorderde subsidie afkomstig is uit het Fonds voor de compenserende bebossing zoals bedoeld in artikel 17 van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002, wordt zij toegewezen aan dat Fonds.

Artikel 49. (08/08/2022- ...)

...

Artikel 49bis. (08/08/2022- ...)

Voor de beplanting met houtachtige gewassen van gronden die eigendom zijn van publiekrechtelijke rechtspersonen en die gelegen zijn in agrarisch gebied verleent het agentschap en het daartoe aangestelde personeelslid van het departement Landbouw en Visserij een advies in het kader van de in artikel 35bis, § 5, van het Veldwetboek vereiste vergunning van het College van Burgemeester en Schepenen. Het advies wordt verleend binnen een termijn van 20 dagen. De termijn begint te lopen op de datum van verzending. Bij gebrek aan advies binnen deze termijn, wordt het advies geacht gunstig te zijn.

Artikel 50. (29/06/2019- ...)

Met uitzondering van de kappingen bedoeld in artikel 55, § 2, punt 3 mag een kapping in andere dan domeinbossen die niet is opgenomen in het beheersplan slechts worden uitgevoerd en mag de verkoop of de exploitatie van het hout boven de door het beheersplan bepaalde gewone of bijkomende kappingen alleen plaatshebben met de machtiging van het Agentschap.

Overeenkomstig artikel 6.4.4, § 3, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed wordt voor het verlenen van een machtiging zoals vermeld in het eerste lid, die betrekking heeft op een handeling aan of in beschermde goederen zoals bedoeld in dat decreet, advies gevraagd aan de entiteit die door de Vlaamse Regering is belast met de beleidsuitvoering inzake onroerend erfgoed.

Bij overtreding van het bepaalde in het eerste lid, is de verkoop nietig. De kopers hebben een recht van verhaal tegen diegenen die zonder toestemming van het Agentschap, de kappingen bevolen of toegelaten hebben.

De Vlaamse Regering kan de kappingen bepalen die door hun geringe impact vrijgesteld worden van machtiging.

Artikel 51. (... - ...)

In de openbare bossen mogen geen gebruiksrechten, van welke aard ook worden verleend, behoudens machtiging van de Vlaamse regering.

Rechtshandelingen waarbij dergelijke rechten verleend worden zonder machtiging van de Vlaamse regering, zijn nietig.

Artikel 52. (29/06/2019- ...)

De Vlaamse Regering bepaalt de mogelijke manieren om bomen te merken als ze gekapt of verkocht worden of als ze voorbehouden zijn.

Artikel 53. (29/06/2019- ...)

De eigenaar beslist of het hout bestemd is voor eigen gebruik, dan wel of het verkocht wordt volgens de bepalingen vervat in artikel 55.

Artikel 53bis. (29/06/2019- ...)

Om beroepsmatig als koper of exploitant te kunnen optreden in de openbare bossen, is een erkenning nodig. De Vlaamse Regering stelt de procedure en de voorwaarden vast voor die erkenning.

De Vlaamse Regering kan bepalen dat de erkenning, vermeld in het eerste lid, niet nodig is in de volgende gevallen:
1° voor kopers of exploitanten die jaarlijks maximaal een beperkte hoeveelheid hout kopen of exploiteren. De Vlaamse Regering bepaalt die hoeveelheid;
2° om hout te kopen waarvoor geen bosexploitatiewerkzaamheden uitgevoerd hoeven te worden;
3° om resthout te versnipperen dat bestemd is voor de afvoer als biomassa, als het resthout versnipperd wordt op de wegen die bestemd zijn voor het houttransport of op een houtstapelplaats die daarvoor ingericht is, en er bij het proces geen bosexploitatiewerkzaamheden meer uitgevoerd hoeven te worden.

AFDELING 2 VERKOPINGEN (... - ...)

Artikel 54. (29/06/2019- ...)

De Vlaamse regering bepaalt de werkwijze en de voorwaarden die moeten gevolgd worden als hout en andere bosproducten worden verkocht.

Artikel 55. (29/06/2019- ...)

§ 1. Het hout wordt verkocht volgens de principes van openbaarheid, transparantie en mededinging.

§ 2. De Vlaamse regering bepaalt bij besluit de voorwaarden waarin, in de hierna opgesomde gevallen, uitzonderlijk een verkoop uit de hand toegelaten is:
1. voor de loten waarvoor geen voldoende aanbod werd verkregen bij verkoop volgens de principes van openbaarheid, transparantie en mededinging;
2. voor de windworp van niet-toegewezen bomen in de al toegewezen loten; deze windworp wordt in de eerste plaats aangeboden aan de kopers van de loten;
3. voor de bomen die dringend geëxploiteerd moeten worden om sanitaire of veiligheidsredenen;
4. voor het hout dat op onrechtmatige wijze is gekapt;
5. voor de bosprodukten andere dan het hout;
6. voor de loten van gering belang.

De Vlaamse Regering bepaalt bij besluit de wijze waarop de marktconforme prijzen van onderhandse verkoop in domeinbossen worden vastgesteld. Voor de andere openbare bossen worden deze prijzen vastgesteld door de eigenaar, op voorstel van het Agentschap.

Artikel 56. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 57. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 58. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 59. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 60. (... - ...)

In geval van onverdeeldheid tussen de Staat, de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest en andere eigenaars van openbaar bos en indien er geen bijzondere overeenkomst bestaat, waarin bepaald wordt dat een afhouding op de opbrengst van de verkopen bestemd moet worden voor het Fonds voor Preventie en Sanering inzake milieu en natuur en aangewend voor beheer en onderhoud van de bossen, dient voor elke verdeling een afhouding te geschieden voor het beheer en het onderhoud van de bossen onder voorwaarden bepaald door de Vlaamse regering.

Artikel 61. (29/06/2019- ...)

...

AFDELING 3 EXPLOITATIE (... - ...)

Artikel 62. (29/06/2019- ...)

Voor de loten die verkocht zijn bij een verkoop die het Agentschap georganiseerd heeft, mag niet begonnen worden met de kapping zonder een voorafgaande betalingsbevestiging van het Agentschap.

Voor de loten die verkocht zijn bij een verkoop die een ander openbaar bestuur of zijn aangestelde georganiseerd heeft, mag niet begonnen worden met de kapping zonder een voorafgaande betalingsbevestiging van het betrokken openbaar bestuur of de betrokken aangestelde.

De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten voor de betalingsbevestiging, vermeld in het eerste lid.

Artikel 63. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 64. (29/06/2019- ...)

De Vlaamse Regering stelt nadere regels vast voor de volgende aspecten van de exploitatie:
1° de omgang met bomen die tijdens de exploitatie ten onrechte gekapt zijn;
2° het vermijden van schade bij de uitvoering van de exploitatie;
3° het tijdstip van de exploitatie;
4° de termijn voor de uitvoering van de exploitatie;
5° het transport van hout en andere bosproducten;
6° de controle van de exploitatie.

Artikel 65. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 66. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 67. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 68. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 69. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 70. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 71. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 72. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 73. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 74. (29/06/2019- ...)

De kopers en hun borgen zijn burgerlijk aansprakelijk voor de schadevergoedingen en teruggaven voor bosmisdrijven die in het lot gepleegd zijn door de houthakkers, vervoerders en alle personen die voor rekening van de kopers werken.

In voorkomend geval zijn aannemers van een exploitatie, bij bosmisdrijven als vermeld in het eerste lid, hoofdelijk aansprakelijk, samen met de koper.

Artikel 75. (29/06/2019- ...)

...

AFDELING 4 [... (opgeh. decr. 26 april 2019, art. 47, I: 29 juni 2019)] (... - ...)

Artikel 76. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 77. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 78. (29/06/2019- ...)

...

Artikel 79. (29/06/2019- ...)

...

HOOFDSTUK VII BIJZONDERE BEPALINGEN BETREFFENDE DE PRIVE-BOSSEN (... - ...)

Artikel 80. (... - ...)

[... (opgeh. decr. 18 mei 1999, art. 54, I: 2 augustus 1999) ]

Artikel 81. (29/06/2019- ...)

Kappingen voorzien in een goedgekeurd beheersplan mogen onmiddellijk worden uitgevoerd en zijn niet meldingsplichtig.

Indien onverwijld moet worden overgegaan tot kapping om veiligheidsredenen moet de kapping en de motivering ervan ten laatste 24 uur na het aanvangen van de kapping schriftelijk worden medegedeeld aan het Agentschap. Indien dringend moet worden overgegaan tot kapping om sanitaire redenen, moet de kapping en de motivering ervan minstens veertien dagen voor het aanvangen van de kapping aan het Agentschap schriftelijk worden meegedeeld.

Binnen een termijn van zes maanden na het uitvoeren van de voormelde kappingen dient de bosbeheerder een voorstel van herstelmaatregelen, gaande van de herbebossing van de gekapte of beschadigde percelen tot een gelijkwaardige oppervlakte, met inbegrip van spontane herbebossing, ter goedkeuring aan het Agentschap voor te leggen. Wanneer de bosbeheerder geen herstelmaatregelen voorlegt binnen die termijn of wanneer hij in gebreke blijft om de goedgekeurde herstelmaatregelen uit te voeren binnen een termijn van één jaar na de goedkeuring van het al dan niet gewijzigde voorstel of wanneer binnen deze termijn de spontane herbebossing geen of onvoldoende resultaten opgeleverd heeft, kan het Agentschap de werken op kosten van de bosbeheerders laten uitvoeren. De kosten worden verhaald door toezending via een aangetekende zending van de kostenstaat aan de bosbeheerder.

Voor alle andere kappingen moet een machtiging gevraagd worden aan het Agentschap. Kappingen andere dan vermeld in het eerste tot en met het derde lid waarvoor geen machtiging is verleend, alsook het niet naleven van de voorwaarden van een machtiging, zijn verboden.

Overeenkomstig artikel 6.4.4, § 3, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed wordt voor het verlenen van een machtiging zoals vermeld in het vierde lid, die betrekking heeft op een handeling aan of in beschermde goederen zoals bedoeld in dat decreet, advies gevraagd aan de entiteit die door de Vlaamse Regering is belast met de beleidsuitvoering inzake onroerend erfgoed.

Het Agentschap beslist binnen de zestig dagen na de datum van indiening van het verzoek of de kapping kan worden uitgevoerd, waarvan onverwijld mededeling wordt gegeven aan de betrokken gemeentebesturen. Na verloop van deze termijn wordt het verzoek geacht te zijn ingewilligd.

De Vlaamse Regering kan de kappingen bepalen die door hun geringe impact vrijgesteld worden van machtiging.

Artikel 82. (14/01/2008- ...)

De voorschriften van dit decreet heffen de ermede strijdige bepalingen van de gemeentelijk en provinciale verordeningen van rechtswege op.

De besluiten van de gemeenteraad en de provincieraad tot aanneming of wijziging van de gemeentelijke en provinciale verordeningen, voor zover zij betrekking hebben op aangelegenheden die in dit decreet of haar uitvoeringsbesluiten worden geregeld, worden aan het advies van het Agentschap en aan de goedkeuring van de Vlaamse regering onderworpen.

Artikel 83. (14/01/2008- ...)

Het Agentschap kan toezicht uitoefenen op het merken, het kappen en de aflevering van de gevelde bomen, de werkzaamheden tot verjonging, de herbebossing en bebossing.

Artikel 84. (25/06/2009- ...)

De bosbeheerder van privé-bossen kan een beroep doen op het Agentschap om hem advies te verlenen. Onder de voorwaarden die door de Vlaamse regering worden bepaald, kan desgevallend een kostendekkende vergoeding worden gevraagd.

Het Vlaamse Gewest kan met de eigenaar van een privébos een niet-verlengbare overeenkomst, met een maximumlooptijd van vijf jaar, afsluiten voor het beheer van het privébos door het Agentschap, voor zover dit gebeurt als een overgangsregeling, ter voorbereiding van een aankoop met het oog op omzetting tot domeinbos. In afwijking van artikel 37 worden deze bossen in dat geval volledig beheerd door het Agentschap, overeenkomstig de bepalingen geldend voor domeinbossen. In de vermelde overeenkomst wordt bepaald dat de op grond van deze overeenkomst gemaakte beheerkosten dienen te worden terugbetaald, indien de voorziene aankoop binnen de vijf jaar na het afsluiten van de overeenkomst geen doorgang gevonden heeft.

Artikel 85. (28/10/2017- ...)

...

Artikel 86. (... - ...)

[... (opgeh. decr. 18 mei 1999, art. 58, I: 2 augustus 1999) ]

Artikel 87. (08/08/2022- ...)

Voor elke beplanting met houtachtige gewassen van minstens een halve hectare volgens een plan, goedgekeurd door het Agentschap, kunnen door de Vlaamse regering subsidies verleend worden. De Vlaamse Regering kan tevens subsidies verlenen met het oog op de bescherming, de ontwikkeling, het herstel, het behoud en de uitbreiding van het bosareaal, voor zover deze activiteiten beantwoorden aan de criteria, vermeld in artikel 16septies, zevende lid, van het decreet Natuurbehoud. Als de subsidie betrekking heeft op de aankoop van te bebossen percelen, kan ze maximaal 60 % van de aankoopsom bedragen of 80 % van de aankoopsom voor gronden in de gebiedsaanduiding `bos' en `reservaat en natuur', tot maximaal 3,5 euro per vierkante meter. De subsidie kan gecumuleerd worden met subsidies van andere overheden, maar de gecumuleerde subsidies mogen niet meer bedragen dan 60 % van de aankoopsom of 80 % van de aankoopsom voor gronden in de gebiedsaanduiding `bos' en `reservaat en natuur'.

De Vlaamse regering bepaalt de nadere voorwaarden en de wijze van toekenning voor genoemde subsidies, binnen de perken van de begrotingskredieten. Voor zover het gaat om kapitaalsubsidies gericht op uitbreiding of ontwikkeling van het bosareaal, worden deze toegekend met het oog op bebossingen:
1° op percelen die gelegen zijn in gebieden aangewezen op de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen en sorterend onder de categorie van gebiedsaanduiding "bos", "overig groen" of "reservaat en natuur". Een bestemmingsvoorschrift van een plan van aanleg is alleszins vergelijkbaar met een categorie van gebiedsaanduiding, indien deze concordantie vermeld wordt in de tabel, opgenomen in artikel 7.4.13, eerste lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening of in de concordantielijst, bepaald krachtens voornoemd artikel 7.4.13, tweede lid, Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Deze bebossingen of herbebossingen gebeuren bij voorkeur in het kader van de te realiseren instandhoudingsdoelstellingen;
2° op percelen gelegen in een speciale beschermingszone zoals vermeld in artikel 2, 43°, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, voor zover de bebossing nodig is voor het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen.

Indien de voorwaarden, die aan de subsidies verbonden werden, niet werden nageleefd, kan de subsidie teruggevorderd worden en toegewezen aan het Fonds voor Prevente en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur dat is ingeschreven in de begroting van het Vlaamse Gewest overeenkomstig de bepalingen van artikel 13. Wanneer de teruggevorderde subsidie afkomstig is uit het Fonds voor Compenserende Bebossing zoals bedoeld in artikel 17 van het decreet van 21 december 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2002, wordt zij toegewezen aan dat Fonds.

Voor de beplanting met houtachtige gewassen van gronden gelegen in agrarisch gebied of een daarmee gelijkgesteld bestemmingsgebied verleent het agentschap en het daartoe aangestelde personeelslid van het departement Landbouw en Visserij een advies in het kader van de in artikel 35bis, § 5, van het Veldwetboek vereiste vergunning van het College van Burgemeester en Schepenen. Het advies wordt verleend binnen een termijn van 20 dagen. De termijn begint te lopen op de datum van verzending. Bij gebrek aan advies binnen deze termijn, wordt het advies geacht gunstig te zijn.

Voor de rooiing binnen een termijn van 22 jaar na de aanplanting of na spontane bebossing met als bedoeling terug te keren naar gebruik als landbouwgrond als vermeld in artikel 2, 12°, van het decreet van 22 december 2006 houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwer, exploitatie en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid, is in afwijking van de stedenbouwkundige vergunningsplicht voor ontbossing, zoals bepaald in artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, enkel een voorafgaande eenvoudige melding van de rooiing aan de landbouwkundig ingenieur van de Dienst Landbouw en de ambtenaar vereist. In het geval van exploitatie van de houtachtige gewassen, vermeld in het vierde lid, bedraagt deze termijn evenwel drie jaar na de laatste exploitatie. Van deze melding stelt de ambtenaar onverwijld het college van burgemeester en schepenen en het Departement Omgeving in kennis. De hiervoor bedoelde termijnen kunnen door de Vlaamse Regering worden aangepast.

De Vlaamse regering bepaalt criteria voor ecologisch verantwoorde bebossing en bosuitbreiding.

Artikel 88. (... - ...)

Op basis van de goedgekeurde lange-termijnplanning zoals bepaald in artikel 6 kan de Vlaamse regering subsidiëringsstelsels instellen volgens de voorwaarden en de normen door haar te bepalen, binnen de perken van de begrotingskredieten.

Artikel 89. (... - ...)

[... (opgeh. decr. 18 mei 1999, art. 58, I: 2 augustus 1999) ]

HOOFDSTUK VIII DE BOSBESCHERMING (... - ...)

Artikel 90. (29/06/2019- ...)

Openbare onroerende goederen, die onder de toepassing van het decreet vallen, kunnen niet vervreemd worden zonder machtiging van de Vlaamse regering.

In alle bossen kunnen werkzaamheden, die wijzigingen van de fysische toestand voor gevolg hebben, slechts worden uitgevoerd na machtiging van het Agentschap of indien ze voorzien zijn in het goedgekeurd beheersplan.

De Vlaamse Regering kan in een algemeen besluit de samenstelling van het aanvraagdossier, de behandelingstermijn, de procedure en de mogelijk op te leggen voorwaarden regelen.

De Vlaamse regering kan in een algemeen besluit de uitvoering van deze werkzaamheden, handelingen of wijzigingen van de fysische toestand regelen alsook de wijzigingen van de fysische toestand bepalen die door hun geringe omvang vrijgesteld worden van een machtiging.

Artikel 90bis. (08/08/2022- Datum te bepalen door Vlaamse Regering)

§ 1. Ontbossing is verboden tenzij mits het bekomen van een omgevingsvergunning in toepassing van de wetgeving op de ruimtelijke ordening. Een omgevingsvergunning voor ontbossing of voor het verkavelen van gronden voor geheel of gedeeltelijk beboste terreinen kan niet worden verleend tenzij in de hierna vermelde gevallen :
1° ontbossing met het oog op handelingen van algemeen belang zoals bepaald in artikel 4.1.1, 5°, en artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
2° ontbossing of verkaveling in zones met de bestemmingen woongebied of industriegebied in de ruime zin;
3° ontbossing of verkaveling in zones die volgens de geldende plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen gelijk te stellen zijn met de bestemmingen woongebied of industriegebied in de ruime zin;
4° ontbossing van de uitvoerbare delen in een niet-vervallen vergunde verkaveling;
5° ontbossing in functie van vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen, op voorwaarde dat die ontbossing opgenomen is in een beheerplan dat is goedgekeurd op grond van artikel 25, 43, § 1, 43, § 2, of 43, § 3, van dit decreet, van artikel 34, § 1, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu of opgenomen is in een natuurbeheerplan dat is goedgekeurd conform artikel 16octies van het voormelde decreet.

De omgevingsvergunning voor ontbossing of voor het verkavelen van gronden voor geheel of gedeeltelijk beboste terreinen wordt verleend na voorafgaand advies van het Agentschap. Het advies wordt verleend op verzoek van de vergunningverlenende overheid. Als het advies niet wordt verleend binnen dertig dagen, wordt het geacht gunstig te zijn.

Voor andere ontbossingen of voor andere verkavelingen in geheel of gedeeltelijk beboste terreinen, dan deze genoemd in het eerste lid, kan de Vlaamse Regering, op individueel en op gemotiveerd verzoek van diegene die in aanmerking wenst te komen voor een vergunning tot ontbossen of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, de ontheffing toestaan van het verbod tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor ontbossing of voor het verkavelen van gronden voor geheel of gedeeltelijk beboste terreinen, met inachtneming van de wetgeving inzake de ruimtelijke ordening en na advies van het Agentschap. De Vlaamse Regering bepaalt nadere regelen inzake de ontheffing van dit verbod.

Het is voor eenieder, met behoud van de toepassing van artikel 91, § 1 en § 2, van dit decreet, verboden om een onwettige ontbossing in stand te houden in ruimtelijk kwetsbare gebieden als vermeld in artikel 1.1.2, 10°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009.

§ 2. Met het oog op het behoud van een gelijkwaardig bosareaal,
1° wordt door de houder van de omgevingsvergunning voor ontbossing compensatie gegeven voor de in § 1 eerste lid, 1° tot en met 4°, of het derde lid bedoelde ontbossing;
2° wordt door de houder van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden compensatie gegeven voor de beboste delen van de verkaveling waarvoor de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden wordt aangevraagd na de inwerkingtreding van het decreet van 17 juli 2000 houdende wijziging van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990.

§ 3. Voor de in § 2, 2°, bedoelde verkaveling wordt compensatie gegeven voor de gezamenlijke oppervlakte, voorzover die bebost is, van de kavels en van de in de aanvraag vermelde of als last aan de verkavelaar opgelegde werken, met uitzondering van de oppervlakte van de in de aanvraag vermelde of als last aan de verkavelaar opgelegde groene ruimten. Het behoud van deze als bos te behouden groene ruimten wordt door de vergunningverlenende instantie expliciet in de verkavelingsvoorschriften opgenomen. De aanvrager van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden kan zowel openbare als niet-openbare beboste groene ruimten aanduiden.

De verkaveling wordt vergund na voorafgaand advies van het Agentschap, dat wordt verleend volgens de bepalingen van § 1, tweede lid.

De vergunning tot ontbossing van een grond in een in § 2,2°, bedoelde verkaveling is niet onderworpen aan het in § 1, tweede lid, bedoelde advies en aan de compensatie. Bijkomende ontbossing van de in het eerste lid bedoelde groene ruimten kan enkel vergund worden na aanpassing van de verkavelingsvoorschriften via een verkavelingswijziging en na compensatie door de aanvrager van de verkavelingswijziging.

§ 4. De compensatie wordt gegeven op één van de volgende wijzen:
1° in natura;
2° door storting van een bosbehoudsbijdrage;
3° door een combinatie van 1° en 2°.

Voor ontbossingen groter dan drie hectare is steeds een volledige compensatie in natura vereist.

De integrale compensatie in natura betreft ten minste een gelijke oppervlakte. Voor bossen die een bijdrage kunnen leveren aan de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen, als vermeld in artikel 2, punt 65°, van het decreet Natuurbehoud, bedraagt de compensatie een drievoud van de ontboste oppervlakte. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels inzake de wijze en de omvang van de compensatie waarbij differentiatie mogelijk is, bepaalt de gebieden die in aanmerking komen voor compensatie in natura en stelt een lijst vast van bostypes die een bijdrage leveren aan de realisatie van de vermelde instandhoudingsdoelstellingen.

Gronden die via eenvoudige melding als vermeld in artikel 87, vijfde lid, worden gerooid na inwerkingtreding van het decreet van 26 april 2019 houdende diverse bepalingen inzake omgeving, natuur en landbouw, komen niet in aanmerking voor compensatie in natura in de volgende gevallen:
1° gedurende 20 jaar na de melding indien de grond gelegen is in agrarisch gebied of een daarmee gelijkgesteld bestemmingsgebied;
2° tot aan de datum van inwerkingtreding van de bestemmingswijziging van de grond naar een bestemming die ressorteert onder de categorie van gebiedsaanduiding `bos', `overig groen' of `reservaat en natuur' of tot aan de datum van inwerkingtreding van de aanduiding van de grond als `watergevoelig openruimtegebied' conform artikel 5.6.8, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.

§ 5. De aanvrager van de vergunning tot ontbossing of van de in § 2, 2°, bedoelde omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden stelt de compensatie voor overeenkomstig de eisen van het in § 4, derde lid, bedoelde besluit en dient het voorstel in bij de vergunningverlenende overheid, die het ter goedkeuring voorlegt aan het Agentschap.

Indien het voorstel niet voldoet aan de eisen van het in § 4, derde lid, bedoelde besluit of wanneer het voorstel om bosbouwkundige redenen niet aanvaardbaar is, past het Agentschap het voorstel aan aan de eisen van dat besluit of, wanneer het een compensatie in natura betreft, aan de eisen van wat bosbouwkundig aanvaardbaar is.

Het Agentschap stelt de aanvrager schriftelijk in kennis van de aanpassing, met vermelding van de redenen. Een kopie van deze kennisgeving wordt aan de vergunningverlenende overheid bezorgd. De aanvrager kan binnen de 14 dagen na ontvangst bezwaren tegen deze aanpassing of een alternatief compensatievoorstel aan het Agentschap overmaken. De adviestermijn, vermeld in artikel 26 en 43 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, wordt gedurende de periode vanaf de kennisgeving van de aanpassing voor maximaal 14 dagen opgeschort. Na ontvangst van de bezwaren of het alternatief compensatievoorstel of, indien de aanvrager niet reageert op de kennisgeving van de aanpassing, na 14 dagen vanaf deze kennisgeving, neemt het Agentschap een definitieve beslissing met betrekking tot het compensatievoorstel.

Het goedgekeurde of aangepaste voorstel geldt als voorwaarde bij de in § 2, 1° of 2°, bedoelde vergunning.

De in § 2, 2°, bedoelde omgevingsvergunning voor het verkavelen van grondenlaat slechts vervreemding van een kavel toe nadat volledige compensatie werd gegeven.

§ 6. De vergunningverlenende overheid bezorgt een afschrift van haar beslissing inzake de aanvraag tot de in § 2, 1° en 2°, bedoelde vergunning aan het Agentschap.

§ 7. De in § 2 bedoelde compensatieplicht geldt niet voor gronden die spontaan bebost zijn na het in werking treden van dit decreet, voorzover deze spontane bebossing de leeftijd van tweeëntwintig jaar niet heeft bereikt.

Om sociale redenen worden uitzonderingen op de in § 2 bedoelde compensatieplicht toegestaan in functie van de woningbouw in zones met de bestemming woongebied in de ruime zin of in zones die volgens de geldende plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen gelijk te stellen zijn met de bestemming woongebied. De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden waaronder deze uitzonderingen wordt verleend.

Artikel 90ter. (08/01/2016- ...)

§ 1. De Vlaamse Regering is belast met het opmaken van een kaart op perceelsniveau van de meest kwetsbare waardevolle bossen, niet gelegen in een zone sorterend binnen de categorie van gebiedsaanduiding "bos", "parkgebied" of "reservaat en natuur", zoals aangewezen op de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen.

De meest kwetsbare waardevolle bossen worden geïdentificeerd aan de hand van een multicriteria-analyse op basis van de volgende criteria:
1° oppervlakte;
2° biologische waarde;
3° historiek van het bos;
4° ligging ten opzichte van ruimtelijke structuren inzake bos en natuur;
5° weging ten opzichte van de basiskaart van de inventaris van potentieel waardevolle bossen in Vlaanderen, uitgevoerd door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.

Bossen waarvoor de gehele of gedeeltelijke ontbossing reeds beleidsmatig werd beslist door middel van definitief van kracht zijnde en niet vervallen beslissingen, genomen voor 18 december 2015, worden niet opgenomen op de kaart van de meest kwetsbare waardevolle bossen.

De Vlaamse Regering bepaalt nadere regels voor de technische invulling van de criteria en de multicriteria-analyse vermeld in het tweede lid.

§ 2. De Vlaamse Regering stelt de ontwerpkaart van meest kwetsbare waardevolle bossen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, voorlopig vast en onderwerpt de ontwerpkaart aan een openbaar onderzoek dat binnen 60 dagen na de voorlopige vaststelling wordt aangekondigd door aanplakking in elke gemeente waarop het ontwerpplan geheel of gedeeltelijk betrekking heeft, door een bericht in het Belgisch Staatsblad en in ten minste drie dagbladen die in het gewest worden verspreid.

Deze aankondiging vermeldt minstens:
1° de gemeenten waarop de ontwerpkaart betrekking heeft;
2° de wijze waarop de ontwerpkaart kan worden ingekeken;
3° de begin- en einddatum van het openbaar onderzoek;
4° het adres waar de opmerkingen, vermeld in paragraaf 4, dienen toe te komen.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen rond de organisatie van het openbaar onderzoek.

§ 3. Na de aankondiging wordt de ontwerpkaart gedurende 60 dagen ter inzage gelegd in het gemeentehuis van elke betrokken gemeente.

§ 4. De opmerkingen worden uiterlijk de laatste dag van de termijn van het openbaar onderzoek aan de Vlaamse Regering toegezonden bij een ter post aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs. De opmerkingen kunnen enkel betrekking hebben op het feit of een voorlopig aangeduid kwetsbaar waardevol bos al dan niet voldoet aan de criteria zoals vermeld in paragraaf 1.

§ 5. De Vlaamse Regering stelt na het openbaar onderzoek de kaart van de meest kwetsbare waardevolle bossen, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, definitief vast. Bij de definitieve vaststelling kunnen ten opzichte van de voorlopig vastgestelde ontwerpkaart slechts wijzigingen worden aangebracht, die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde opmerkingen.

Het besluit houdende definitieve vaststelling wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekend gemaakt.

§ 6. In afwijking van artikel 90bis is ontbossing van de meest kwetsbare waardevolle bossen die voorlopig of definitief zijn vastgesteld overeenkomstig paragraaf 2 of 5 verboden.

§ 7. In afwijking van paragraaf 6 kan een vergunning voor de gehele of gedeeltelijke ontbossing van de meest kwetsbare waardevolle bossen, zoals aangeduid op de kaart bedoeld in paragraaf 2 of 5, enkel verleend worden na voorafgaand besluit van de Vlaamse Regering, ongeacht de bestemming op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen.

Indien een in het eerste lid vermeld besluit wordt genomen, dan zijn wat betreft het bos of bosgedeelte waarvoor het verbod niet langer van toepassing is de bepalingen van artikel 90bis, § 1, tweede lid, en § 2 tot en met § 7, van overeenkomstige toepassing.

Diegene die in aanmerking wenst te komen voor een vergunning voor de gehele of gedeeltelijke ontbossing van de meest kwetsbare waardevolle bossen, zoals aangeduid op de kaart, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, dient hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de Vlaamse Regering. Het verzoek tot afwijking dient een compensatievoorstel te bevatten zoals bedoeld in artikel 90bis, § 5.

De Vlaamse Regering beslist na advies van het Agentschap en een integrale en geïntegreerde afweging om af te wijken van het verbod op ontbossing. De Vlaamse Regering houdt hierbij minstens rekening met de volgende elementen:
1° de doelstellingen vermeld in artikel 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
2° de ecologische en de ruimtelijk-maatschappelijke context.

Het verbod als vermeld in paragraaf 6 wordt van rechtswege opgeheven door een besluit tot definitieve vaststelling van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan dat betrekking heeft op bossen opgenomen op de kaart zoals vermeld in paragrafen 1 tot en met 5.

Indien de Vlaamse Regering besluit dat geen afwijking kan toegestaan worden van het verbod tot ontbossing, is de Vlaamse Regering ertoe verplicht om binnen twee jaar, te rekenen vanaf dat besluit, een ontwerp van ruimtelijk uitvoeringsplan voorlopig vast te stellen voor het betrokken boscomplex.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere formele en procedurele regels voor de toepassing van deze paragraaf.

Artikel 91. (14/01/2008- Datum te bepalen door Vlaamse Regering)

§ 1. Bij een overdracht of vestiging van een zakelijk recht op een onroerend goed waarop dit decreet van toepassing is, of bij een verdeling van dergelijk goed, gaan de rechten en de plichten die voortvloeien uit dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten over op de verwerver, in de mate dat hij daarbij geheel of gedeeltelijk het beheer van het bos verkrijgt.

In de mate dat het beheer van het bos geheel of gedeeltelijk overgedragen wordt op enige andere wijze dan bepaald in het vorige lid, en dit voor een duur van meer dan negen jaar, gaan de rechten en de plichten die krachtens dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten rusten op het onroerend goed over op de nieuwe bosbeheerder.

§ 2. Bij een overdracht of verdeling van onroerende goederen waarop dit decreet van toepassing is, brengt de overdrager of verdeler de verwerver vóór het sluiten van de overeenkomst op de hoogte van de verplichtingen die op dat goed rusten krachtens dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten.

Deze verplichting rust eveneens op degene die het eigendomsrecht van dergelijke onroerende goederen belast met zakelijke rechten in de mate dat daarbij het beheer van het bos wordt overgedragen, en op de persoon die op enige andere wijze het beheer van het bos geheel of gedeeltelijk overdraagt voor meer dan negen jaar.

§ 3. De instrumenterende ambtenaar die een akte verlijdt van overdrachten of verdelingen bedoeld in § 1 neemt in de akte in een aparte rubriek "Bosdecreet" de verklaring op van de overdrager of verdeler dat hij zijn informatieplicht, bedoeld in § 2, heeft nageleefd en, in voorkomend geval, de nodige stukken heeft overgedragen.

Het voorhanden zijn van een bosbeheerplan en de referentiegegevens ervan worden in de akte vermeld.

§ 4. Voormelde instrumenterende ambtenaar deelt binnen zestig dagen na de ondertekening van de akte de wijziging in het beheer van het bos mee aan het Agentschap met een attest waarin de identiteit van de oorspronkelijke en de nieuwe bosbeheerder en de omschrijving van het betreffende onroerend goed worden opgenomen.

§ 5. De partij die haar informatieplicht niet nakomt blijft gehouden tot haar verplichtingen die voortvloeien uit dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten. Deze niet-tegenstelbaarheid kan niet worden ingeroepen indien voor het verlijden van de akte van overdrachten of verdelingen, bedoeld in § 1, de verwerver op de hoogte is gebracht van de verplichtingen die op het goed rusten krachtens dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten.

Artikel 92. (... - ...)

Voor de toepassing van dit decreet kan de Vlaamse regering onroerende goederen onteigenen voor het verwerven van enclaves, voor het realiseren van aaneengesloten boscomplexen en voor het verwerven van bossen die in hun voortbestaan worden bedreigd, voor bosreservaten of voor bossen met een [milieubeschermende functie, (verv. decr. 18 mei 1999, art. 61, I: 2 augustus 1999) ] zoals bepaald in artikel 16.

Artikel 93. (25/06/2009- ...)

De uitvoering van de kaalslag is alleen toegelaten wanneer deze werd opgenomen in het goedgekeurd beheersplan of werd toegestaan met toepassing van artikel 50 wat het openbaar bos betreft en van de artikelen 44, § 2 en 81 wat het privé-bos betreft.

Artikel 94. (14/01/2008- ...)

Als kaalslag wordt niet beschouwd elke noodgedwongen kapping tot opruiming voortvloeiend uit gehele of gedeeltelijke bestandsvernietiging ingevolge bosbrand, ziekte, storm of andere externe factoren die door het Agentschap worden vastgesteld.

Artikel 95. (25/06/2009- ...)

Onrechtmatige toeëigening van openbare bossen of gedeelten ervan en het uitvoeren van en opdracht geven tot onrechtmatige kappingen is verboden.

Artikel 96. (25/06/2009- ...)

Behoudens machtiging van het Agentschap of in de gevallen en onder de voorwaarden voorzien in een goedgekeurd beheersplan, zijn ingrijpende wijzigingen en beschadigingen van de bodem, de strooisel-, kruid-, of boomlaag verboden.

Artikel 97. (29/06/2019- ...)

§ 1. Onverminderd de verbodsbepalingen in wetten, decreten en reglementen is het, zonder toestemming van de eigenaar en machtiging van het Agentschap of zonder dat het bepaald is in het goedgekeurd beheersplan, in alle openbare bossen verboden:
1. het strooisel te verwijderen;
2. het dode hout, op de grond liggend of nog aan de stam bevestigd, te verwijderen tenzij het behoort tot een partij verkochte bomen;
3. knoppen, scheuten, twijgen, bloeiwijzen, kegels, vruchten, zaden te verzamelen en te verwijderen;
4. bomen op te snoeien, behoudens wanneer deze maatregel werd opgenomen in het goedgekeurd beheersplan;
5. keten, loodsen en alle andere constructies en verblijfsgelegenheden op te richten en in stand te houden, en tenten en woonwagens, al dan niet op wielen, te plaatsen, met uitzondering van die welke vereist zijn voor het beheer en de bewaking van de bossen en voor de veiligheid en het welzijn van de personen die op rechtmatige wijze in het bos aanwezig zijn;
6. reclame aan de bomen te bevestigen, reclameborden te plaatsen en onverschillig welk ander middel van commerciële reclame te gebruiken;
7. de rust in het bos en van de bezoekers op welke wijze ook te verstoren;
8. resten, vuilnis en afval, van welke aard ook, achter te laten buiten de daartoe ter beschikking gestelde verzamelplaatsen, met uitzondering van houtafval en boomschors die achterblijven na een toegestane exploitatie;
9. dieren te houden binnen omheiningen;
10. bomen te beschadigen, planten weg te nemen, uit te rukken of af te snijden;
11. onverschillig welk voorwerp dat tot de uitrusting van het bos behoort te vernielen, te beschadigen, te verplaatsen en te misbruiken;
12. prikkeldraad aan te brengen en/of in stand te houden in en om de bossen, tenzij anders voorzien in het beheersplan.

§ 2. Onverminderd de verbodsbepalingen opgenomen in wetten, decreten en reglementen is het, zonder toestemming van de bosbeheerder en machtiging van het Agentschap of zonder dat het voorzien is in het goedgekeurd beheersplan, in alle privé-bossen verboden:
1. keten, loodsen en alle andere constructies en verblijfsgelegenheden op te richten en in stand te houden, en tenten en woonwagens, al dan niet op wielen, te plaatsen, met uitzondering van die welke vereist zijn voor het beheer en de bewaking van de bossen en voor de veiligheid en het welzijn van de personen die op rechtmatige wijze in het bos aanwezig zijn;
2. reclame aan de bomen te bevestigen, reclameborden te plaatsen en onverschillig welk ander middel van commerciële reclame te gebruiken;
3. de rust in het bos en van de bezoekers op welke wijze ook te verstoren;
4. resten, vuilnis en afval, van welke aard ook, achter te laten buiten de daartoe ter beschikking gestelde verzamelplaatsen, met uitzondering van houtafval en boomschors die achterblijven na een toegestane exploitatie;
5. bomen te beschadigen, planten weg te nemen, uit te rukken of af te snijden, tenzij als beheersmaatregel;
6. onverschillig welk voorwerp dat tot de uitrusting van het bos behoort te vernielen, te beschadigen, te verplaatsen en te misbruiken;
7. prikkeldraad aan te brengen en/of in stand te houden in en om de bossen, tenzij anders voorzien in het beheersplan;
8. het strooisel te verwijderen;
9. dieren te houden binnen omheiningen. Omvorming van bestaande bossen tot graasweide, wordt gelijkgesteld met ontbossing.

§ 3. Overeenkomstig artikel 6.4.4, § 3, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed wordt voor het verlenen van een machtiging zoals vermeld in de paragrafen 1 en 2, die betrekking heeft op een handeling aan of in beschermde goederen zoals bedoeld in dat decreet, advies gevraagd aan de entiteit die door de Vlaamse Regering is belast met de beleidsuitvoering inzake onroerend erfgoed.

§ 4. De verboden, vermeld in paragraaf 1 en 2, gelden niet in de natuurreservaten, vermeld in artikel 16ter decies van het decreet Natuurbehoud.

Artikel 98. (... - ...)

[... (opgeh. decr. 18 mei 1999, art. 65, I: 2 augustus 1999) ]

Artikel 99. (17/07/2017- ...)

In alle bossen en binnen een afstand van vijfentwintig meter tot de bossen is het verboden vuur te maken in de open lucht om welk motief dan ook, behoudens in uitvoering van een goedgekeurd beheersplan, behoudens ter uitvoering van een goedgekeurde toegankelijkheidsregeling als overeenkomstig artikel 12, of behoudens een machtiging door het Agentschap en met uitzondering van wettelijk verplichte verbrandingen. De Vlaamse Regering kan desgewenst nadere voorwaarden bepalen.

Artikel 100. (... - ...)

Elke [bosbeheerder (verv. decr. 18 mei 1999, art. 67, I: 2 augustus 1999) ] dient maatregelen te treffen om bosbranden te voorkomen en om uitbreiding ervan te beperken. Deze maatregelen moeten in het beheersplan vermeld worden.

Artikel 101. (... - ...)

Alle bosgebruikers en bosbezoekers dienen hulp te verlenen in geval van bosbrand.

Artikel 102. (14/01/2008- ...)

Bij bosbrand of bij acute dreiging van bosbrand in het privé-bos mag de bosbeheerder, op eigen verantwoordelijkheid, een tegenvuur aanleggen maar uitsluitend op zijn eigendom.

Bij bosbrand of bij acute dreiging van bosbrand in het openbaar bos mag een tegenvuur alleen aangelegd worden mits machtiging van de aangewezen ambtenaar of zijn afgevaardigde en dit uitsluitend op het terrein van het openbaar bos, waarvoor de machtiging wordt gevraagd.

Aanleg van tegenvuur onder de wettelijke voorwaarden en de opruiming die er naderhand op kan volgen, worden niet beschouwd als kaalslag en evenmin als een onrechtmatige afwijking van de bepalingen van het goedgekeurd beheersplan.

Artikel 103. (... - ...)

Elke kapping die moet uitgevoerd worden om te voldoen aan de bescherming van de bossen tegen brand wordt beschouwd als een noodgedwongen kapping tot opruiming en kan in geen geval aangezien worden als een ongeoorloofde kaalslag, een afwijking van het goedgekeurd beheersplan of een afwijking van het vastgestelde kapquantum.

Artikel 104. (25/06/2009- ...)

Alle brandwegen dienen regelmatig en tenminste om de twee jaar te worden vrijgemaakt van bedekking met afgestorven vegetatie en dode plantenresten.

Wanneer zulks niet is gebeurd kan het Agentschap de bosbeheerder aanmanen om binnen een periode van een maand, te rekenen vanaf de datum van de waarschuwing, tot de zuiveringswerkzaamheden over te gaan, zonder dat de voorgeschreven termijn aanleiding kan geven tot ontslag van aansprakelijkheid in het geval van brand.

Wanneer na verloop van deze periode van een maand de bosbeheerder nog steeds in gebreke is gebleven, kunnen de nodige werkzaamheden te zijnen laste uitgevoerd worden door tussenkomst van het Agentschap. Het niet laten uitvoeren van deze werken door tussenkomst van het Agentschap ontslaat de bosbeheerder niet van aansprakelijkheid in geval van brand. Deze kosten worden verhaald door eenvoudige toezending van de kostenstaat.

Artikel 105. (14/01/2008- ...)

Het Agentschap kan de gebieden aanwijzen die bijzonder door brand worden bedreigd, alsmede de periode gedurende welke in deze gebieden met direct brandgevaar rekening gehouden moet worden.

De Vlaamse regering kan tevens bepalen welke maatregelen moeten worden getroffen om de bewaking en de bescherming van de bedreigde bossen te waarborgen en op welke manier de uitgaven, hiertoe vereist, tussen de betrokken bosbeheerder zullen worden verdeeld.

Het Agentschap kan de bosbeheerder de verplichting opleggen het publiek in kennis te stellen van het brandgevaar en de wijze waarop deze voorlichting dient te geschieden.

Artikel 106. (14/01/2008- ...)

Alle bossen, gelegen in een gebied dat als bedreigd wordt beschouwd, overeenkomstig de bepalingen van artikel 105, kunnen voor de duur van de gevaarperiode, onmiddellijk ontoegankelijk worden verklaard door de bosbeheerder of het Agentschap, zelfs wanneer hierdoor de rechten van gebruikers, exploitanten, bezoekers en huurders tijdelijk worden opgeschort en zonder dat zulks mag worden beschouwd als een eenzijdige verbreking van een overeenkomst, waarvoor schadevergoeding kan worden geëist.

Artikel 107. (... - ...)

De Vlaamse regering kan, indien zij het, in uitzonderlijke omstandigheden en voor een bepaalde periode, noodzakelijk acht, alle maatregelen uitvaardigen, die de bescherming van het bos, van de bomen, van de [organismen van het natuurlijk milieu (verv. decr. 18 mei 1999, art. 69, I: 2 augustus 1999) ], tegen biotische en abiotische bedreiging tot doel hebben.

(Zie: B.V.R. 30 maart 2001, B.S., 22 juni 2001)

HOOFDSTUK IX [HANDHAVING (ver. decr. 30 april 2009, art. 100)] (... - ...)

Artikel 107bis. (25/06/2009- ...)

Voor dit decreet en zijn uitvoeringsbesluiten gebeurt het uitoefenen van toezicht, het opleggen van bestuurlijke maatregelen, het onderzoeken van milieu-inbreuken, het opleggen van bestuurlijke geldboeten, het innen en invorderen van verschuldigde bedragen, het opsporen van milieumisdrijven, het strafrechtelijk sanctioneren van milieumisdrijven en het opleggen van veiligheidsmaatregelen volgens de regels bepaald in titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

Artikel 108. (25/06/2009- ...)

...

Artikel 109. (25/06/2009- ...)

...

Artikel 110. (... - ...)

De bevoegdheid van de privé-boswachters is beperkt tot de bossen die eigendom zijn van hun opdrachtgevers of waarin deze laatsten enige zakelijke rechten hebben.

Binnen een termijn van veertien dagen na de vaststelling van het misdrijf, wordt een afschrift van het proces-verbaal aan de overtreders gezonden en stuurt de verbalisant een afschrift aan de in artikel 109, eerste lid aangewezen ambtenaar.

Artikel 111. (25/06/2009- ...)

...

Artikel 111bis. (25/06/2009- ...)

...

Artikel 112. (25/06/2009- ...)

...

Artikel 112bis. (25/06/2009- ...)

...

Artikel 112ter. (25/06/2009- ...)

...

HOOFDSTUK X OPHEFFINGSBEPALINGEN (... - ...)

Artikel 113. (... - ...)

(niet opgenomen)

(Worden opgeheven, wat het Vlaamse Gewest betreft: 1. titel I, de artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23 van Titel II, Titel III, Titel IV, Titel V, Titel VI, Titel VII, Titel VIII, Titel IX, Titel X, de artikelen 154, 155, 156, 157, 158, 159, 160, 161, 162, 163, 164, 165, 166, 167, 168, 173, 174, 175, 176 van Titel XII, de artikelen 177 tweede en derde lid, 178, 179 van Titel XIII van de wet van 19 december 1854 houdende het Boswetboek, gewijzigd bij de wetten van 30 januari 1924, 10 oktober 1967, 8 april 1969 en 14 juli 1976;

2. de wet van 4 mei 1900 op de handel in scheuten van harsbomen;

3. de wet van 28 december 1931 op de bescherming van aan particulieren toebehorende bossen en wouden;

4. de wet van 8 april 1969 houdende aanpassing van de Franse tekst en vaststelling van de Nederlandse tekst van het Boswetboek, gewijzigd bij de wet van 10 november 1972, wat betreft de artikelen in 1° genoemd;

5. hoofdstuk III, afdeling 2 van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud)

Artikel 114. (... - ...)

(ing. decr. 18 mei 1999, art. 78, I: 2 augustus 1999) ] (niet opgenomen) (Heft artikel 145 van titel XI van de wet van 19 december 1854 houdende het boswetboek op)

Artikel 115. (... - ...)

De reglementaire bepalingen genomen ter uitvoering van de bij decreet van 18 mei 1999 opgeheven bepalingen van dit decreet blijven van kracht voorzover zij niet door de Vlaamse regering worden opgeheven, gewijzigd of aangevuld. (ing. decr. 18 mei 1999, art. 79, I: 2 augustus 1999) ]

Artikel 116. (... - ...)

Onverminderd de bepalingen van het tweede lid van artikel 46 van dit decreet, blijven de reglementair goedgekeurde beheersplannen, goedgekeurd voor de inwerkingtreding van dit decreet, onverminderd rechtsgeldig voor de volle duur van de periode waarvoor zij zijn goedgekeurd. (ing. decr. 18 mei 1999, art. 80, I: 2 augustus 1999) ]

Artikel 117. (... - ...)

De reglementaire bepalingen getroffen ter uitvoering van dit decreet blijven geldig zolang zij niet door de Vlaamse regering worden opgeheven, gewijzigd of aangevuld. (ing. decr. 18 mei 1999, art. 80, I: 2 augustus 1999) ]


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 26/04/2024